nu dit bestaat
dit stolsel van gestokte adem
in een vat vol voltooid verleden tijd
dat gat tot de rand gevuld met verdriet
en de echo van ezels
dit ego ergo
jou noem ik mens
en ik zie je aan, je sjokt en gaat
in ganzenpas en op de maat
de paljas en het driedelig pak
in galajurk of jute zak
het maakt niet uit
want alles zingt en danst
we nemen er nog een
we fokken en we bouwen door
tot elk oor zich enkel nog op steen
te rusten leggen kan
en dan…
dan doen we dat
sterven zacht
zachter nog
ongehoord